Supraventriculaire tachycardie (SVT)
Supraventriculaire tachycardieën (SVT) of snelle hartslag zijn meestal het gevolg van een bijkomend microscopisch klein geleidingsbaantje tussen kamers en boezems. Dit zorgt ervoor dat, in bepaalde omstandigheden, de pauze tussen de 2 hartslagen wegvalt. De hartslag wordt zo snel dat ze niet meer te tellen is (cirkeltachycardie genoemd).
Bij zuigelingen is de diagnose moeilijk en ze wordt meestal toevallig gesteld bij een baby die plots lastig wordt, gepaard aan bleekheid, kortademigheid en soms braken. Omdat zuigelingen deze tachycardie met hartslagen tot 300 per minuut moeilijk verdragen, probeert men deze snel te doen stoppen met vagale manoeuvres (ijszakje in het gezicht), met medicatie of in dringende gevallen met elektroshock. Meestal zijn deze behandelingen doeltreffend om de snelle hartslag te onderbreken. Na de acute fase start men een onderhoudsbehandeling (dwz dagelijkse medicatie) tot de leeftijd van 9 maanden à 1 jaar en dit om herval te voorkomen. Op enkele uitzonderingen na kan deze medicamenteuze behandeling risicoloos worden gestopt na de leeftijd van 1 jaar. Meestal treden er tijdens de kinderjaren geen aanvallen van tachycardie meer op. Wel bestaat steeds de kans dat er herval optreedt rond de leeftijd van 8 jaar.
Oudere kinderen klagen van hartkloppingen die typisch plots beginnen en plots stoppen. Het is zelden nodig om de tachycardie brutaal te onderbreken met intraveneuze medicatie. Meestal stopt de tachycardie spontaan of na het starten van een behandeling met aangepaste medicatie in tabletvorm. Een onderhoudsbehandeling met medicatie wordt slechts gestart als de klachten te belangrijk zijn of de aanvallen te langdurig.
Indien de klachten blijven bestaan, neemt men zijn toevlucht tot ablatie. Hierbij wordt, via hartkatheterisatie en elektrofysiologisch onderzoek, de extra geleidingsbundel opgespoord en doorgebrand. Indien de ingreep lukt, zijn de aanvallen voorgoed verdwenen.
De diagnose van supraventriculaire tachycardie wordt gesteld door middel van een ECG, Holterregistratie (24 uurs ECG) of via een Event recorder (ECG registratie gedurende meerdere dagen).
Enkele voorbeelden van dit type tachycardieën: Wolf-Parkinson-White syndroom en atriale flutter.